Niemand in de stad

Philip Huff
Niemand in de stad
1e druk: 19 januari 2012
Uitgeverij De Bezige Bij
Het boek Niemand in de stad is geschreven door Philip Huff, gaat over Philip Hoffman, een Amsterdamse student. In de proloog vertelt Philip over een telefoongesprek met zijn vriend Jacob, het blijkt niet goed met hem te gaan. Philip is student geschiedenis in Amsterdam. Hij woont in een studentenhuis aan de Prinsengracht die door iedereen het Weeshuis wordt genoemd.
Er wonen verschillende jongens in het studentenhuis, maar het verhaal gaat vooral over Philip, Matt, Jacob en de stotterende Hannes en Tom, die stom genoemd wordt. Het boek laat vooral het stereotiepe van het studentenleven zien: drinken, stappen en seks. Het drinken en stappen gelden ook voor Philip, maar de seks niet, hij is aan het begin van het boek erg trouw aan zijn vriendin Elisabeth en wordt daarom de monnik genoemd.
Naast het uitgaan, moet er ook gewerkt worden. Philip werkt als studentencroupier in het casino. Ze leren dat ze geen medelijden mogen hebben met klanten, ze mogen ze alleen ‘faciliteren’. Philip werkt lange tijd bij het casino, maar als hij bedreigd wordt met een alarmgeweer nadat een man de jackpot misliep, besluit hij ontslag te nemen. Intussen ontmoet hij Karen Ricks en zij zorgt ervoor dat Philip verandert van trouwe vriend naar losgeslagen student. Eerst is Philip bang dat Karen liever met z’n vriend Matt gaat, maar het blijkt dat ze al heel lang een oogje op hem had. Later begint Philip een relatie met Karen. Als Karen zwanger raakt wordt Philips’ schuldgevoel tegenover Elisabeth zo groot, dat hij de trein naar Groningen neemt om Elisabeth te vertellen dat hij vreemd is gegaan.
Ook komen er ‘ouder’ problemen voor. Zo moet Philip Matt overhalen om zijn zieke vader in Spanje te bezoeken, terwijl Matt het zijn vader nog steeds kwalijk neemt dat hij zijn moeder verliet voor een jong blond ding. Achteraf is Matt toch dankbaar dat Philip hem heeft weten over te halen, omdat hij toch nog wat kon praten met zijn vader. Ook is er een vader-zoon avond op de vereniging en daar ontmoet Philip Jacobs vader. Het lijkt goed te gaan tussen vader en zoon, maar de vader van Jacob, een rijke zakenman, kijkt afkeurend naar Philip.
In het laatste hoofdstuk van het boek praat Philip nog een keer met Jacob en komt hij erachter dat Jacob eigenlijk op jongens valt. Na dit gesprek verhuisd Jacob naar Engeland. Kort daarna horen de jongens van Matt dat Jacob zelfmoord heeft gepleegd. Na de begrafenis verlaat Philip het weeshuis en trekt hij in bij Matt de Jager. Hij praat nog een keer met Elisabeth en maakt ook nog een afspraak met Karen om zijn excuses aan te bieden. Er blijkt toch nog hoop voor een relatie tussen Karen en Philip.
Tijd:
Het is een actueel verhaal dat zich in de 21e eeuw afspeelt. Het boek is onderverdeeld in een aantal delen het begint met een korte proloog, de proloog is een spanningswekker, de lezer vraagt zich gelijk af wat er met Jacob is gebeurd. Na de proloog heb je vier delen: oktober – december, februari- augustus, oktober – mei en september. De proloog is een vooruitblik, de volgorde van de rest van het verhaal is chronologisch.
Ruimte:
De belangrijkste plaats in het verhaal is de studentenstad Amsterdam, vooral het Weeshuis aan de prinsengracht. Philip woont hier en is hier dan ook regelmatig. Aan het begin van het verhaal gaat Philip ook wel eens op bezoek bij zijn vriendin Elisabeth in Groningen. Aan het begin van het verhaal is er geen groot verschil in het gedrag van Philips als hij naar Groningen gaat, later verandert zijn houding naar Elisabeth toe omdat hij verliefd is geworden op Karen en hij zich hier schuldig over voelt. Wanneer Philip aan het werk is in het casino moet hij zijn gevoel uitschakelen, hij mag geen medelijden hebben met verslaafde klanten. Dit is voor Philip wel moeilijk. In Tsjechië is Philip veel losser dan in Nederland, hij gaat naar een stripclub en betaald daar geld voor een medewerkster genaamd Eva. Philip gaat samen met Matt ook nog naar de vader van Matt die in Spanje woont. Philips gedrag verandert hier niet echt.
Vertelwijze:
Het verhaal is geschreven met de ik-vertelwijze. Philip is de hoofdpersoon en in dit verhaal dus ook de verteller van het verhaal.
‘’ Ik dacht tijdens het telefoongesprek aan de laatste keer dat ik Jacob in levenden lijve zag, enkele weken eerder. Dat was een rare, toevallige ontmoeting geweest. Wij waren niet langer de vrienden die we in onze eerste jaren in Amsterdam waren geweest. Of, misschien juist wel. Misschien waren wij precies de vrienden die wij toen ook waren. Ik weet het niet.’’
Het thema van dit boek is het studentenleven en de vriendschappen en liefdesrelaties die daar bij horen.
Personages:
De hoofdpersoon van dit verhaal is de 22-jarige geschiedenisstudent Philip Hofman. Hij heeft een vriendin genaamd Elisabeth die hij al kent vanuit zijn jeugd. Toen Philip jonger was heeft zijn vader zijn moeder verlaten voor een jongere vrouw en is toen in Finland een nieuw leven gestart zonder Philip. Door deze gebeurtenis in zijn leven blijft Philip trouw aan zijn vriendin, hij krijgt hierdoor de bijnaam ‘monnik’. Hij heeft aan het begin van het boek ook veel onbegrip voor de levensstijl van bijvoorbeeld zijn vriend Matt. Dit veranderd wanneer Philip verliefd word op Karen hij gaat uiteindelijk een relatie met haar aan maar hij schaamt zich en voelt zich schuldig tegenover Elisabeth. Nadat Karen zwanger is laat hij haar achter en breekt ook de relatie met Elisabeth door te vertellen dat hij is vreemdgegaan. Philip heeft ook veel moeite met de dood van zijn vriend Jacob maar begrijpt later waarom Jacob zijn leven wilde ontvluchten. Philip ziet later in dat hij zijn excuses aan Karen en aan Elisabeth moet aanbieden en doet dit dan ook.
Matthias de Jager, ook wel Matt, is een macho die bijna elke dag met een ander meisje is hij heeft ook een vriendin maar dat maakt hem niet zo veel uit. Matt neemt weinig verantwoordelijkheid en doet wat hij wilt. Hij heeft een slechte relatie met zijn vader die in Spanje woont met zijn 2e vrouw. Als zijn vader ziek blijkt te zijn, haalt Philip Matt over om toch te gaan. Uiteindelijk is Matt blij dat hij zijn vader toch nog heeft gezien en gesproken voor hij overlijdt. . Aan het einde van het boek toont Matt wel verantwoordelijkheid door samen met zijn broer het bedrijf van zijn vader over te nemen.
Jacob van Wijnbergen tot Heerde is ook een student maar veel intellectueler dan de anderen. Hij is veel rustiger en zorgt ervoor dat Philip kennis maakt met goede boeken, films, platen maar ook filosofische uitspraken. . Later kom je erachter dat hij zijn studie gebruikt als ontsnapping van zijn omgeving. Hij is homo maar durft er niet voor uit te komen. Aan het einde van het boek pleegt hij zelfmoord om zijn leven te ontvluchten.
De titel van de roman verwijst naar een liedje van De Dijk.
Niemand in de stad
Niemand in de stad
Niemand van mijn vrienden nam me mee
In de tekst van de roman komen veel verwijzingen voor naar titels van popsongs. Op weg naar Spanje (naar de vader van Matt) luisteren Philip Hoffman en Matt naar de cd “Het beste van De Dijk”. Als tiende nummer staat daarop “Niemand in de stad”. Het nummer met de tekst verwijst toch naar de vriendschap van de studenten onder elkaar, maar ook dat er een soort eenzaamheid kan ontstaan, omdat de vrienden zich niet helemaal bloot geven. Jacob liegt over zijn studie en zwijgt over seksualiteit. De vrienden twijfelen eraan of ze Jacob wel genoeg de gelegenheid hebben gegeven om over zijn problemen te vertellen.
Motto:
In order to possess what you do not possess
You must go by the way of dispossession.
In order to arrive at what you are not
You must go through the way in which you are not.
– T.S. Eliot, ‘East Coker’, Four Quartets
Necessity makes an honest man a knave.
– Daniel Defoe, Serious Reflections of Robinson Crusoe
keuzeopdracht:
Man trekt pistool in Casino Amsterdam.
Het incident vond plaats in een casino in de binnenstad van Amsterdam. Volgens getuigen zat de man (van Syrische afkomst) al een lange tijd aan dezelfde tafel en had hij als doel om de jackpot van 3 ton te winnen. Toen er een nieuwe vrouwelijke speler aan de tafel kwam en zij gelijk een royal flush had, begon de man met schelden tegen de vrouw en tegen de croupier. Hij sloeg de vrouw in het gezicht en trok daarna zijn pistool. De bewaking was al ingeschakeld en kwam gelukkig op tijd om de man tegen te houden. De man wordt nu ondervraagd door de politie.
Dit boek behoort tot de categorie proza
Maak jouw eigen website met JouwWeb